Onderzoeksvereisten aanvraag verklaring niet-reinigbaarheid grond

Een aanvraag om een verklaring van niet-reinigbaarheid voor grond kan in de regel pas plaatsvinden na ontgraving van de grond op basis van een ex-situ partijkeuring. Een aanvraag in het kader van het Bssa wordt door Rijkswaterstaat uitsluitend in behandeling genomen op basis van een ex-situ depotkeuring met monsterneming volgens protocol 1001 “Monsterneming grond voor het procescertificaat partijkeuringen Besluit bodemkwaliteit” (2 x 50 grepen van ca. 180 gram per deelpartij van maximaal 2.000 ton) en monstervoorbehandeling en -analyse volgens Accreditatieprogramma Besluit bodemkwaliteit (AP04). Hierop zijn drie uitzonderingen mogelijk, te weten:

  • Grond met een gemiddeld gewogen asbestgehalte hoger of gelijk dan 100 mg/kg droge stof. In dit geval kan voor een aanmelding in het kader van het Bssa ook worden volstaan met een in-situ bodemonderzoek volgens NEN 5707 (in geval van < 20% bodemvreemd materiaal) of NEN 5897 (in geval van > 20% bodemvreemd materiaal), aangevuld met in-situ bodemonderzoeksgegevens van overige chemische en fysische parameters;
  • Residu van de procesmatige reiniging van grond waaruit naar verwachting niet-reinigbaar te storten residu zal ontstaan en dat is gereinigd overeenkomstig het bepaalde in BRL SIKB 7500 en SIKB-protocol 7510. In dit geval kan de gecertificeerde grondreiniger voor een aanmelding in het kader van het Bssa volstaan met een geldig procescertificaat. Rijkswaterstaat stelt in dit geval geen eisen aan het onderzoek;
  • Grond die in de Ministeriële Regeling beoordeling reinigbaarheid grond is gekwalificeerd als zijnde evident niet-reinigbaar. Dit betreft momenteel (a) verpakte grondmonsters, (b) de minerale stof die resteert na de destillatie van het mengsel van oliehoudende boorspoeling en boorgruis en (c) de minerale stof die resteert na de reiniging van ballastbedgrind. Rijkswaterstaat stelt in dit geval geen eisen aan het onderzoek.

De monsterneming bij partijkeuring, het asbest in bodemonderzoek en de analyses voor milieuhygiënisch onderzoek moeten door gecertificeerde en erkende bodemintermediairs worden uitgevoerd.