Gelijkwaardigheidsverklaring IBC

Op grond van het Besluit bodemkwaliteit (art. 31) kan een gelijkwaardigheidsverklaring worden aangevraagd voor isolerende voorzieningen (IBC) die afwijken van de door de minister gestelde regels. Toepassers van IBC-bouwstoffen kunnen met een gelijkwaardigheidsverklaring aantonen dat een alternatieve voorziening voor de isolatie van bouwstoffen dezelfde mate van bescherming van de bodem biedt als de maatregelen beschreven in het Besluit en de Regeling bodemkwaliteit.

Als bij toepassing van een IBC-bouwstof gebruik wordt gemaakt van een gelijkwaardigheidsverklaring, dan moet dit aan het bevoegd gezag worden gemeld.

Voorwaarden

Voordat u een gelijkwaardigheidsverklaring kunt aanvragen, moet u een onderzoeksrapport laten opstellen. Hieruit moet blijken dat er sprake is van een hooguit gelijkwaardige belasting van bodem en oppervlaktewater. De wijze waarop de gelijkwaardigheid van een alternatieve isolerende voorziening wordt aangetoond en de criteria waar een alternatieve isolerende voorzieningen aan moeten voldoen, zijn beschreven in het Memo Toetsing gelijkwaardigheid isolerende voorzieningen Besluit bodemkwaliteit (pdf).

U kunt vervolgens een volledig ingevuld en ondertekend aanvraagformulier Gelijkwaardigheidsverklaring IBC met het onderbouwende onderzoeksrapport indienen bij Rijkswaterstaat.

Zienswijze

Voor aanvragen van een gelijkwaardigheidsverklaring IBC wordt de in afdeling 3.4. van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en hoofdstuk 13 van de Wet milieubeheer (Wm) voorgeschreven procedure gevolgd.

De aanvragen, de ontwerpbesluiten en de overige van belang zijnde stukken worden ter inzage gelegd bij Rijkswaterstaat.

Tegen de genomen ontwerpbesluiten kunt u gedurende de periode van zes weken schriftelijk of mondeling zienswijzen kenbaar maken.

Publicaties

Van het ontwerp-besluit en het besluit wordt mededeling gedaan op deze website, in de Cobouw en de Staatscourant.

De gelijkwaardigheidsverklaring wordt op deze website geplaatst. Dit betekent dat ook andere gebruikers, in het geval van een gelijke praktijksituatie, deze gelijkwaardigheidsverklaring mogen gebruiken.

Behandeltermijn

Bij de aanvraag van een gelijkwaardigheidsverklaring moet u rekening houden met een behandeltermijn van maximaal zes maanden (afdeling 3.4 Awb). De behandeltermijn kan worden verlengd. De aanvrager wordt daarvan schriftelijk op de hoogte gesteld, waarbij een termijn wordt genoemd waarbinnen de beslissing wel kan worden verwacht.

Bezwaar en beroep

Voor aanvragen van een gelijkwaardigheidsverklaring IBC wordt de in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en hoofdstuk 13 van de Wet milieubeheer (Wm) voorgeschreven procedure gevolgd.

Na de inhoudelijke beoordeling van de aanvraag neemt Rijkswaterstaat een ontwerpbesluit. Het ontwerpbesluit en de overige van belang zijnde stukken worden vervolgens ter inzage gelegd. Tegen het genomen ontwerpbesluit kunnen belanghebbenden gedurende de periode van zes weken zienswijzen (schriftelijk of mondeling) kenbaar maken. Daarna maakt Rijkswaterstaat het besluit bekend. Ook dit besluit wordt vervolgens zes weken ter inzage gelegd.

Beroepsmogelijkheid

Tegen het besluit kan gedurende zes weken schriftelijk beroep ingesteld worden bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Belanghebbenden kunnen dit beroep instellen, als zij:

  • zienswijzen hebben ingebracht tegen het ontwerpbesluit
  • kunnen aantonen dat zij redelijkerwijs niet instaat waren zienswijzen in te brengen tegen het ontwerpbesluit of bedenkingen hebben tegen de wijzigingen in het besluit ten opzichte van het ontwerpbesluit

Gebruik persoonsgegevens (AVG)

Hoe wij met persoonsgegevens omgaan vindt u in onze privacyverklaring en in het verwerkingsregister voor deze taak.

Helpdesk

Voor vragen over het formulier of de procedure kunt u contact opnemen met de helpdesk.